Zoals Linda de Mol in haar blad LINDA heeft vermeld, is zij in het verleden bij ons gelaserd en nu behandeld voor staar. In haar editorial in de nieuwe LINDA. vertelt Linda de Mol uitgebreid over haar staarbehandeling bij Retina Total Eye Care.
Ik schrijf dit editorial niet met zand in mijn broekje maar met het gevoel van een hardnekkig piepklein zandkorreltje in mijn oog. Dat korreltje zit er echt niet, het komt omdat ik me recentelijk aan mijn beide ogen heb laten opereren. En dat moest, echt!
Ik deed mijn achternaam De Mol al jaren eer aan. Lees: ik zag geen zak. Geen zak, maar ook geen stoepjes of afstapjes (dat ik mijn enkelbanden heel heb weten te houden mag een wonder heten), geen bekenden (sorry voor al diegenen waar ik niet naar heb gezwaaid, het is geen arrogantie, ik zag jullie gewoon niet), geen jetser van een spin op de muur (wat wel weer fijn is) en in de studio geen autocue. Dat laatste begon wel onhandig te worden. Ik zat op het grootste lettertype en dan past het woord ‘goedenavond’ er op een gegeven moment niet meer in één zin en staat er iets als ‘goedavnd dms en hrn’. Jeroen werd steeds meer mijn blindengeleidehond: ‘Pas op schat een afstapje daar en aan dat tafeltje links zit Jörgen Raymann, dus zwaai even.’
Nou heb ik altijd slechte ogen gehad. Op mijn 15de had ik al min vijf, en dat liep op tot bijna min tien. Met lenzen ging het wel aardig, maar als ik ’s morgens wakker werd, moest ik de wekker pakken en vlak voor mijn gezicht houden om te kunnen zien hoe laat het was. Na een laserbehandeling heb ik tien jaar zonder bril perfect kunnen zien. Het voelde of ik naar Lourdes was geweest. Maar toen begon het weer terug te lopen naar min vier met een cilinder en bleek ik ook nog eens beginnende staar te hebben ontwikkeld. In het donker zag ik niks. Lekker handig in studio’s waar geen daglicht is; ik struikelde over iedere kabel. Maar je went aan alles en dus leunde ik op vrienden in donkere restaurants, las ik de menukaart met het lichtje van mijn iPhone, ging de autocue op standje maximaal en had ik een heel arsenaal aan brillen en lenzen voor allerlei verschillende doeleinden. Tot ik het eindelijk aandurfde om mijn eigen ooglenzen te laten vervangen door lensimplantaten. Ik ben op zich helemaal niet bang voor naalden, operatiejassen en piepende apparaten, dus voor de ingreep was ik niet zenuwachtig. Maar jongens, het gaat wel om je ogen … Ik heb bepaald de makkelijkste niet, als het maar goed zou aflopen en als ik nog maar iets zou kunnen zien wanneer het verband eraf ging.
Én, puntje buitengewoon lastig: ik mocht in verband met infectiegevaar per oog twee weken helemaal geen make-up op. Aangezien er tussen de twee operaties minstens een week moest zitten, betekende dat dus drie weken totaal make-uploos door het leven. Even los van dat ik dus niet kon werken in die periode (tv-opnames en covershoots zonde make-up vind ik geen aanbeveling) heb ik zonder oogpotloodje en mascara geen ogen. Ja, ze zitten er wel, maar je ziet ze niet. Mijn wimpers zijn licht en fijn, ik heb – vind ik zelf – uitdrukking als ik er niet iets omheen teken. Maar goed, wat moet moet.
Dus daar lag ik bij professor Ruthie – wel echt een héle goeie – in de operatiekamer. Met een lap over mijn gezicht zodat alleen dat ene oog zichtbaar was. Het duurde een halfuurtje, hooguit. Een halfuurtje, waarin ik heel hard niet probeerde te denken dat ze met een stofzuigertje mijn eigen ooglens eruit aan het zuigen was. De prof vertelde een mop: “Weet je wat je moet doen als je je schoonmoeder mist?” Had ze het tegen mij of tegen haar assistent? Ik durfde geen antwoord te geven … “Nog een keer schieten”. Ik durfde al helemaal niet te lachen. Met een groot verband op mijn linkeroog ging ik naar huis om een week later hetzelfde te doen met mijn rechteroog. En weer had ik een Lourdesachtige ervaring. Ik zie dus gewoon alles weer: de blaadjes aan de bomen, de ondertiteling op tv, een vlek op m’n blouse en alles is veel lichter. Zo fijn!
Vlak daarna was ik jarig en appte mijn vriendinnen dat ik dit jaar een keer niks ging doen. Met dat make-uploze hoofd naar een restaurant zag ik niet zitten. In mijn hoofd zou iedereen denken: djiezus, wat ziet die eruit.
Een van mijn vriendinnen opperde dat ze ook naar mijn kon komen en dan solidair ook geen make-up zou opdoen. En zo ontstond het thema: een make-uploos feestje bij mij thuis met alleen vrouwen. Op de een of andere manier had ik het gevoel dat mannen erbij de drempel om echt make-uploos te komen nog hoger zou maken. Sommige vriendinnen en collega’s waren meteen enthousiast. Dat waren degenen die altijd al weinig tot geen make-up gebruiken. Anderen vonden het lastiger. ‘Een béétje mascara mag toch wel?’, klonk het in de groepsapp. ‘Nee,’ antwoordde mijn visagiste, ‘ik zit met een fles Bifacil en wattenschijfjes bij de voordeur en poets persoonlijk alles eraf’. De een maakte zich zorgen om haar niet bestaande wenkbrauwen, de ander voelde zich bloot zonder rode lippenstift. Een vriendin met borstkanker appte zelfs: ‘Zeg, ik mag mijn pruik toch wel op?’
En daar kwamen ze mijn terras op lopen, een beetje giechelig en blij dat iedereen zich daadwerkelijk aan deze dresscode gehouden had en ze niet de enige waren. En ik vond ze allemaal beautiful en er eigenlijk jonger uitzien. Jeroen stelde voor even een groepsfoto te maken, maar moest dan wel beloven flink ver achter in de tuin te gaan staan. “Nee, nog verder, ja daar, achter de vijver en niet stiekem inzoomen!” Zijn suggestie om daarna van iedereen ook een portretje te maken werd direct afgeschoten. “No way!!!” Het werd laat op mijn terras en oergezellig. Niemand die zich na de gin-tonics, de eendenflensjes en citroentaart nog druk maakte om niet-zichtbare lippen, ontbrekende wenkbrauwen of fletse ogen. Iedereen zat te praten en heel hard te lachen. En ik keek rond, met mijn nieuwe bionische ogen, zag mijn heerlijke posse haarscherp zitten en was intens gelukkig.
Laat een bericht achter